Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden zij tot hem: [20]Waar is Sara, uw huisvrouw? En hij zeide: Ziet, in de [21]tent. 20. Niet alsof zij het niet wisten, maar om gelegenheid te nemen van te komen tot de volgende handeling. 21. Abraham wijst op de tent van zijn huisvrouw, gelijk blijkt uit het volgende vs.10, want de huisvaders en de huismoeders hebben elk hun bijzondere tenten gehad; onder hfdst.23 vs.2, en hfdst.24 vs.67, en hfdst.31 vs.33.